Stuurlui

Het mooie van een non playing captain of een chess-watcher* is dat je de partijen goed kunt volgen, notities maken en ongebreideld leuke zetten kunt bedenken maar niet lang hoeft te rekenen of ze kloppen, beslissen welke je gaat spelen en (het allerbelangrijkste) dit alles zonder de gebruikelijke wedstrijdstress.

Je zou zelfs vroegtijdig een alcoholische versnapering kunnen nemen.

Deze week hadden twee van onze teams externe verplichtingen, waarover hopelijk later ook verslagen gepubliceerd gaan worden. Met vier partijen in de interne competitie bleek met enige moeite toch een indeling te maken.

Ruben - Jacob: In een afruilvariant van de Caro Kann verdediging kreeg Ruben enige druk op de stelling. Jacob reageerde te rustig en kreeg ineens allerlei dreigingen te verwerken, na het slaan van het paard op c6. Voornaamste dreiging na terugslaan de dubbele aanval met de loper op koning en toren. Mijn idee met Db6 en aanval op verschillende witte stukken bleek tijdens de analyse in ieder geval speelbaar met veel verwikkelingen. Jacob koos echter om te slaan en reageerde daarna ook niet alert genoeg om het schadeverlies te beperken tot een kwaliteit. Een volle toren achter zonder compensatie deed hem dan ook snel besluiten om op te geven.


Jacob (zwart) tegen Ruben

Rick – Siep: In een damepion opening speelde Siep op de 2e zet Lg4. Aan de jeugd probeer ik altijd te leren dat je een stuk in de opening nooit twee keer moet spelen maar Siep speelde gedwongen terug. Eerst naar f5 met een latere ruil op d3. Na het openen van de c-lijn ging hij voortvarend te werk en bouwde een stevige stelling op. Stukwinst door het wegjagen van de verdediger (dame) zag hij over het hoofd. Tijdens de analyse bleek dat Rick dit ook niet tijdig gezien had. Nu koos Siep voor een kwaliteitsoffer met  compensatie, voorkomen van Rick’s rokade en actieve paarden. Rick leek even terug te komen in de partij door zijn toren via de h-lijn om te spelen en mat op de achterste lijn te dreigen. Siep won enkele pionnen en ook nog de kwaliteit terug. Dit laatste via een gevaarlijke omweg. Hierna zag Rick geen heil meer in zijn stelling.

Wiebe – René: In een doodnormale Siciliaan sloeg René niet op d4. Wiebe vervolgde direct met de opstoot d5 en na ruil e*d4 en e*d4, Pb8 had hij meteen door kunnen drukken met dreigingen langs de geopende e-lijn. Hij pakte het echter (te) rustig aan en had wel een comfortabele voorsprong in ontwikkeling en ruimte.  In het vervolg liet hij na om de stelling te openen en met actief spel daar gebruik van te maken. René wist de stelling in balans te krijgen en had in de eindstelling, bij het remise aanbod, weer grip op de e-lijn.

Melle – Jan v. P: In een klassiek damegambiet offerde Melle in het middenspel een loper. Dit is zeker niet zijn gewoonte, je kunt gerust zeggen:  dit doet hij nooit. In dit geval kreeg hij eerst 2 en later 3 vrijpionnen op de damevleugel. Jan moest alle hens aan dek spelen om het gevaar te keren. Hij zag een schijnoffer van zijn dame over het hoofd waarmee hij direct een pion terug had kunnen winnen. Na ruil van zijn sterkere toren won hij wel een pion terug, maar door zijn zwakke loper kon hij de partij niet in zijn voordeel beslissen.


Jan van Paassen in de denktank

Al met al een interessante avond met origineel geuzenspel. Toch hebben de uitslagen, mede door de compensatiepunten voor de externe wedstrijden, nauwelijks invloed op de stand.

*Volgens internet introduceer ik hier een nieuw woord. Journalistieke vrijheid zal ik maar zeggen. Interessant om te ontdekken dat er ook een schaaktaart bestaat. Weliswaar alleen onder de Engelse naam Chess pie maar dat moeten we in onze verengelste maatschappij  maar accepteren. Dat geeft ook eens een ander plaatje dan het eeuwige diagram om het verslag mee op te leuken!

Hoewel bij controle van mijn stukje blijkt:

  • Er zijn creatieve bakkers die een schaaktaart hebben
  • Vaak bij speciale gelegenheden.
  • Conclusie: Chess pie bestaat en de schaaktaart blijft een curiositeit.