Spannend slot van midweekse wedstrijd DTK 1

Op een kille en natte woensdagavond speelden we een uitwedstrijd tegen Bakkeveen. Echt midden in de week wat weinig voorkomt omdat er bijna geen schaakclub is die de woensdag als speelavond heeft.

Dit feit hebben we te danken aan de tijd dat het leven nog overzichtelijk was, we in de winter een tv huurden bij de plaatselijke smid om de Europese voetbalwedstrijden op woensdagavond te bekijken. Ik weet het, dat is lang geleden en code rood bestond nog niet. Gelukkig maar, anders had Reinier Paping misschien wel thuis moeten blijven of was de tocht der tochten wel afgeblazen.

Bakkeveen is dus één van de clubs met de woensdagavond als vaste speelavond. Op hun verzoek was de wedstrijd een week vervroegd en werden we gelukkig niet gehinderd door winterse neerslag. Bij het oplezen van de opstellingen zag ik het beeld voor me. Wij, natuurlijk met de borst vooruit, gaan uit van de eigen kracht met Jeroen op 1e bord en onze invaller op 8e. Straight forward zou een Engelsman zeggen. Bakkeveen ging voor een stevig middenrif, met de sterkere spelers op 4 t/m 6/7?

Het wedstrijdbeeld bevestigde dit. Bord 1-3 stonden snel goed tot zeer goed, 4 stond slecht tot zeer slecht en de gevechten vonden plaats op 5 t/m 8. Tekenend was de einduitslag met 3 volle punten op de eerste drie en slechts een halve op de volgende 4 borden. Gelukkig werden we gered door onze invaller Bartele met remise.

Jeroen: Ik kon mijn tegenstander in het centrum wegdrukken met de opstoot e4-e5 en daarna f4-f5-f6. Hierna volgde een mataanval over de h-lijn waarvoor geen oplossing gevonden werd.

Bart: Mijn tegenstander speelde de Bird opening. Hij verspeelde enkele tempi en kwam minder te staan. Door een tactische wending kon ik zijn dame en een pion winnen tegen een loper en toren. De dame was oppermachtig en na enkele slordigheden van mijn tegenstander was het snel afgelopen.

Leffert: Volgens de kenners op de terugweg een echte walk-over. “Hij blies zijn tegenstander van het bord”. Of het echt zo gemakkelijk was? Feit is dat hij snel het punt binnen had. Leffert zelf aan het woord: “ik kon vrij snel op mat spelen. Dit kon eerst gepareerd worden maar na het omspelen van de stukken kon mat niet vermeden worden.”

Pieter zijn partij kon ik van nabij volgen. Van acquit actief spel nastrevend zag hij iets over het hoofd in de opening. Hij moest daarna een kwaliteit geven om direct verlies te voorkomen. Zijn stukken kwamen maar moeilijk in beweging. Dit manoeuvreren kostte erg veel tijd. Toch wist hij er nog een vorm van tegenspel uit te persen. Na een foutje ging er nog een pion verloren en was het vechten tegen beter weten in.

Derk: In de Pirc opening maakte ik de klassieke fout Lc4. Met zijn ruimtevoordeel op de dame-vleugel ondernam mijn tegenstander vervolgens weinig en wilde ook niet happen op mijn verleidingen. Wel gaf hij mij de kans om de zwartveldige loper te ruilen. Ik gaf druk op de zwarte koning zodat mijn tegenstander zijn plan, de opstoot van de f-pion, niet door kon zetten. Na afruil van de meeste stukken ontstond er een eindspel met gelijke lopers. We speelden nog een tijd door maar het was voor mijn gevoel al lang remise.

Sven, mijn andere buurman, had een lange manoeuvreerpartij in het middenspel. Zijn tegenstander dacht op koningsaanval te kunnen gaan spelen. Hij overspeelde zijn hand en zag een licht stuk sneuvelen. Vervolgens wist hij de zaak zo complex te maken dat Sven zich genoodzaakt voelde het stuk terug te geven. Kort daarop veroverde hij de 7e rij en leek er geen vuiltje aan de lucht. Door een verkeerde keuze kwam hij in een nadelig eindspel. Na een uiterste poging om een halfje te redden moest hij opgeven.

Wiebe: Speelde een manmoedige partij en leek lang goed te staan. Het kostte wel veel tijd en mede daardoor, te moeilijk. In de analyse van de vroege donderdagmorgen (of was het woensdagnacht) bleek dat een dame-offer op c8 erg kansrijk was geweest. In veel varianten wint wit de dame terug en blijft een stuk en pion voor. Jammer, want nu liep het slechter af.

Bartele: Ik kreeg b4 als opening voorgeschoteld. (deze oerang-oetang opening brengt veel zwartspelers meteen uit de theoretisch kennis) Ik verwachtte dat mijn tegenstander een agressief vervolg zou geven aan deze opzet, maar hij bleef uiteindelijk vrij passief. Ik kon het spel vereenvoudigen en vond dat ik als invaller genoegen mocht nemen met een remise.

Alle knopen tellend komen we uit op een enigszins teleurstellende 4-4. (Het was zo wie zo de avond van de gelijke spelen, de 3-3 bij Groningen – PSV het meest in het oog springend) De parallel met die wedstrijd is opmerkelijk. De uitspelende ploeg ging riant aan de leiding en in de laatste minuut maakt de thuisploeg gelijk.

Een dissonant deze avond was de intimiderende manier waarop de teamleider (en niet de wedstrijdleider) van Bakkeveen mij meende te moeten wijzen op de notatieplicht. In plaats van zijn vermeende 20 zetten liep ik 2 of 3 achter. Hopelijk heeft Sven er geen last van gehad.

Hier zijn enkele foto's te vinden.